Vernissage separé

Mathilde-25

Ik kijk naar haar zoals zij naar haar verstilde rivale kijkt. Met ongebluste haat. Haar rug herken ik  uit duizenden. Natuurlijk is ze hier bij de opening van het museum dat aan haar overleden man is gewijd. Het museum zonder één werk waarop zij is geportretteerd. Ik kom naast haar staan en kijk naar het extravagante naakt op het doek.

Het hoogtepunt van zijn oeuvre. De meester is lang tot stof vergaan maar zijn werk leeft voort!

‘Dag dief,’ doorbreek ik de stilte:

‘Dag prutser’.

We kijken allebei strak voor ons uit.

‘Je verdient het ook niet om hier te hangen, dief.’

‘Jij hangt nergens, zondagsschilder’.

‘Ga je ooit nog onthullen aan wie je zijn laatste werk hebt verpatst?

‘Ik heb niks verpatst…’

‘Niks> Met wiens geld heb je dan je galerie opgezet?’

Haar galerie, een relikwie van een grandioos vroeger toen zij de muze was van de keizer van het ‘Magisch Realisme’. Ik heb hem zien worstelen met zijn laatste doek, het werk waarin al zijn vermogen werd samengebald tot een extatische nachtmerrie. Na de laatste kwaststreek bezweek hij, leeggezogen door zijn talent. Het doek is nooit meer gezien.

‘De galerie gaat dicht, volgende week is de laatste vernissage’

Ik kijk naar haar gezicht.

‘Mijn laatste vernissage.’ Ze knikt naar het doek.

‘Als je zijn laatste werk wil zien, raad ik je aan om te komen’.
Ze draait zich om. Ik kijk weer voor me en hoor naar spottende lach begeleid door het geluid van haar hakken.

Nu sta ik voor het eerst, met gif in mijn lijf, in haar galerie. Het is stampvol.
Tussen de geëxposeerde Post-Magisch Realistische troep wordt tè hard geklonken met prosecco door would-be artisten en vergrijsde grachtengordel BN’rs.

Als ze mij ziet lacht ze voluit, trekt een zwaar gordijn opzij en wenkt. Op zware benen loop ik langs haar.

Achter mij schuift de branddeur zuchtend dicht, het galerie-gekwetter abrupt afsnijdend. Vóór mij onthult de aanflitsende TL-balk zijn laatste mythische meesterwerk. De karakteristieke, onheilspellende wolkenlucht en aangevreten zuilen worden deels aan mijn samengeknepen ogen onttrokken door een roodbruin gevlekt laken.

Haar hand dwarrelt gewichtloos op mijn schouder, laat een tinteling onder mijn huid kruipen die zich meanderend rond mijn wervelkolom, in mijn scrotum nestelt. Moeizaam adem ik de stroperige lucht in.

Haar vingertoppen strijken en-passant langs mijn kin als ze traag heupwiegend in haar ‘Claes Iversen’ naar het schilderij schrijdt. De gelijkenis met het naakt op het canvas is treffend, de pose niet.

Geknield op een zuil, leunend op één hand kijkt het model om met onverschrokken blik, de wasbleke billen prominent naar de toeschouwer gewend. Haar andere hand spreidt de donkere schaamlippen, de middelvinger verzonken in de vochtige, roze opening. Aarzelend ben ik dichterbij gekomen en zie grillige vernisvlekken rond de uitnodigende billen. Als ik Sylvia vragend aankijk, draait ze zich om, buigt voorover en slaat haar rok omhoog. Ze draagt niets onder haar rok. Haar hand die tussen haar dijen glijdt creëert het exacte evenbeeld met het minutieus geschilderde model.

Deze onuitgesproken invitatie laten mijn handen naar haar billen reiken. Glimlachend richt ze zich op, legt haar nog vochtige middelvinger op mijn mond en trekt het laken weg. Ik sta oog in oog met de oude meester die poedelnaakt is afgebeeld achter zijn ezel,  Zijn in overgave geheven handen omklemmen het paletmes en de cigarillo, zijn gezicht is  extatisch omhoog gekeerd en zijn penis van priamische omvang. Uit het doek vóór hem reiken handen en monden naar zijn lichaam. Demonische handen en monden die  hem insnoeren, onteren.

Haar vingertop verzegelt mijn lippen.

Mijn adem stokt als ik handen onder mijn kleding voel glijden. Niet één, maar drie, zeven handen betasten met koele vingers mijn huiverende lichaam. In een tijdloos moment verdwijnt mijn driedelige tweed. Nagels krassen in mijn huid, krabben langs mijn aangespannen spieren. Mijn penis is schoksgewijs omhoog gekomen, tot barstens toe gevuld met verhit bloed. Vingers klemmen zich om mijn tepels en scrotum, mijn lid is pijnlijk gezwollen. Geteisterd door ontelbare handen voel ik haar kille lippen om mijn kloppende lid schuiven, vlindert haar brandende tong over mijn eikel. Ritmisch zuigend neemt ze mijn lid tot diep in haar keel. Deze hemelse marteling brengt mij aan de rand van een intens orgasme dat zich uit mijn tenen omhoog wervelt. Uitzinnig hef ik mijn handen en kijk op naar de lage zoldering. Ik zweef. Ik ga uitbarsten. Ik sta trillend doodstil.

Helse pijn!

Een vlijmscherpe nagel dringt diep door in de basis van mijn schacht. Snakkend naar adem wellen mijn tranen op. In mijn vertroebelde blikveld doemt haar gezicht op.

‘Kijk!’ bijt ze me toe.

Met moeite focus ik mijn ogen op het doek voor mij. Haar nagel gaat traag kervend omhoog, de schroeiende pijn laat mijn ultieme ontlading hoog tegen de geschilderde billen spuiten. Zij kreunt van genot.

Aanhoudende, kloppende pijn doet mij naar beneden kijken. Mijn bloed druipt gestaag op het laken aan mijn voeten.

‘Welkom in mijn privé collectie,’ fluistert ze in mijn oor.

 

 

Dit verhaal was mijn bijdrage voor de zesde ronde van de EWA schrijfmarathon 2017.
In de competitie was het verhaal gelimiteerd tot 500 woorden. Inmiddels heb ik er een proloog bij geschreven waardoor het geheel beter tot zijn recht komt. Inmiddels zijn de schrijfactiviteiten van de EWA overgegaan op Eroscripta. De link  hieronder  verwijst nu daar naartoe

 

image

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *